Met de hond op stap (canimarche)
"Pang!....Pang!", de schoten knallen van alle kanten om ons heen. Ondanks deze angstaanjagende geluiden parkeert een kolonne van 13 auto's (ik heb ze geteld) op een parkeerplaats aan de rand van het bos van Bernon bij Saint Laurent de Médoc. Op het programma staat vandaag een canimarche, een wandeling met honden. Dit keer is het een wandeling met 17 honden.
Grote honden, middelgrote, jonge, oude, goed opgevoede en ongezeglijke honden springen uit de geparkeerde auto's. Aangelijnd besnuffelen ze elkaar en er klinkt zowel geblaf als gegrom. Ze willen los, rennen en spelen.
Fabrice, de baas van onze hondenclub, steekt zijn arm op en roept: "Ils battent!" "Ils battent?, ils se battent?" - in mijn verbeelding zie ik vechtende mannen, midden in het bos, mannen met geheven vuisten die op elkaar in slaan. "Ils se battent?" vraag ik aan de jonge vrouw met de bastaard Duitse herder die naast mij heeft geparkeerd. "Cést la chasse, ils chassent!", zegt ze, het is de jacht, ze zijn aan het jagen. Ach ja, natuurlijk! Snel gaan we met de honden weer onze auto's in en rijden naar de volgende parkeerplaats in het bos.
Zoals we ieder jaar vaker doen komen wij, leden van de hondenclub "Education Canine Juliénois", bij elkaar voor een canimarche van twee uur, een "honden met baasjes of bazinnetjes wandeling" in de omgeving van Saint Laurent de Médoc. Zowel de honden als hun eigenaren houden, net als Barney en ik, van deze gemeenschappelijke uitstapjes. Losgelaten rennen de viervoeters door het bos, springen in natte greppels, jagen achter elkaar aan, snuffelen en likken en meer dan eens loopt het uit op een partijtje stoeien. Mijn kleine hond, een bastaard Podenko uit Portugal, blijft meestal bij mij in de buurt omdat hij tegen de kracht van de grotere honden niet is opgewassen. Hij wordt makkelijk ondersteboven gelopen en krijst het luid uit wanneer dat gebeurt. Op deze wandelingen is hij de kleinste hond, maar zijn sterke punt is zijn snelheid. Zijn moeder was een Whippet. Hij is zonder meer de snelste. En zo trekt hij een lange neus naar de andere honden als die hem achterna zitten.
We stoppen op een andere plaats en we stappen met onze honden uit. Het schieten van de jagers klinkt hier, door de grotere afstand, minder bedreigend. Na een paar stappen laten we onze honden los en daar gaan ze, op volle snelheid het bos in. Wij, de mensen, raken in gesprek over honden, God en de wereld. "Oscar, kom hier"" schreeuwt opeens een jonge man, "Oscar, hier!" Maar Oscar is al diep in het bos. "OOOSSSSCCARRR!" Eindelijk komt hij met nog vier andere honden aanzetten. "Oscar, ik heb toch gezegd hier!". Het schieten van de jagers wordt opeens luider. Plotseling verspert een groep blaffende jachthonden ons de weg in een poging onze honden tegen te houden. Woef, woef, zo laten onze honden als antwoord horen. Twee groepen honden die ieder duidelijk laten weten dat het hún territorium is. De jachthonden worden teruggefloten en wij zetten onze tocht voort. Maar, waar is Barney? Ik was er zo mee bezig om die jachthonden weg te jagen dat ik mijn kleine Podenko helemaal uit het oog ben verloren. "Barney!"
Paniek maakt zich van mij meester. "BARNEY!" Is hij naar de jagers gegaan? Uiteindelijk is hij zelf een jager. Hij onderscheid zich in grootte maar weinig van de hazen waarop wordt gejaagd. En nog één keer roep ik, vertwijfeld: "Barney!" Niets. Het zweet breekt mij uit. De groep gaat verder. "Die komt heus wel weer terug", zo verzekert mij een aardige vrouw met een 11 jaar oude bastaard Labrador. "Maar waar is hij?" Hij kent het bos niet. O God, wat moet ik doen? Ik blijf staan, daar waar ik hem voor de laatste keer heb gezien. Enige mensen blijven met mij wachten. Solidariteit wordt in de club met grote letters geschreven. "Barney!" Ik fluit. Is hij misschien per ongeluk doodgeschoten?
Dan, opeens, ritselt het in het kreupelhout. Iets wits steekt af tegen de bruine en gele bladeren. Kwispelstaartend komt hij op mij afgelopen, alsof er niets aan de hand was. Mijn lieveling is weer terug. "Ach mijn lieve Barney, mijn Barney!", en voor de zekerheid lijn ik hem aan. "Aanlijnen!" hoor ik Fabrice roepen, "Aanlijnen! - Jagers!" Goed dat ik dat net al heb gedaan. "Wij gaan terug", besluit Fabrice. "Volgende keer gaan we naar het strand".
2019 Gunhilkd Lorenzen (Soulac) vertaling: Marius van Deventer